De jonge twijgen zijn grof en grijs tot grijsblauw berijpt. De noordkant van zijn verspreidingsgebied raakt net aan de Grote Meren. Hij komt niet van nature in Nederland voor. Plus nog veel meer soortbeschrijvingen van bomen.
Koffieboom en andere bijnamen De inlandse naam koffieboom verschijnt het eerst in een van de dagboeken van George Washington, eind zeventiende eeuw. The Kentucky coffeetree is a moderately fast-growing tree, and male trees are often grown in parks and along city streets for ornamental purposes.
The tree is typically fairly short-live healthy trees living from 1to 1years. Deze aparte boom heeft een losse en open kroon die is opgebouwd uit dikke en weinig vertakte hoofdtakken. De stam is donkergrijs, ruw en diep gegroefd. Het blad is zeer groot, ca. De twijgen zijn alleen aan de top bebladerd.
Dioica (Gr.) betekent tweehuizig. Voor een kweker is de doodsbeenderenboom volgens Herman Mauritz niet makkelijk om te kweken. Hij heeft een heel eigen groeiwijze.
Het nadeel is dat klanten die niet weten hoe de boom eruitziet, hem vergelijken met bijvoorbeeld een plataan.
Ik bedoel, het is geen uniform product. De doodsbeenderenboom heeft een losse kroon met een minimale vertakking. Daardoor heeft hij een zeer open structuur. The inconspicuous flowers are unlikely to appear in the UK as the summers are not hot enough Details G. Vormt een grillige ovale tot ronde open kroon met grote dubbel geveerde bladeren die mooi geel verkleuren in het najaar. De bloei is een groenwitte pluim.
Vrouwelijke bomen produceren na de bloei bruine (giftige) vruchten die op limabonen lijken. De naam ontleend de boom aan de grove vertakking met dikke knokige takken. The specific epithet of this species, dioica , is probably the correct form, but it is often given as dioicus.
It is hardy to zone (UK) 4. Threatened and Endangered Information: This plant is listed by the U. Common names are from state and federal lists. Hij houdt van warmte en verkiest een neutrale tot licht kalkhoudende grond. De boom is wind- en zeewindgevoelig. Peter noemt diverse aspecten zoals de wat onregelmatige habitus. Gymnocladus dioica – Doodsbeenderenboom.
Bijzonder karakteristiek bij natuurlijke groei. En alle bladeren staan op de uiteinden van de takken, dat zorgt voor een aangenaam diffuus.
In de winter is meteen duidelijk hoe deze boom aan zijn onheilspellende naam komt, wanneer de vaalgrijze blauwige takken goed zichtbaar zijn. In de zomer worden de houten ‘skeletbeenderen’ nog bedekt door grote groene bladeren. Dikke, onregelmatige twijgen met grote bladmerken. Jonge twijgen grijs tot grijzigblauw.
De bast is op wat latere leeftijd netvormig gegroefd. A coarse, upright branching habit in youth, this tree shines with age. Would you like to spend a minute in my garden?
The young twigs are rough and are covered with a grey to bluish-grey frosting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.